Het pand is hoofdzakelijk verdeeld in twee klassen
1. Onroerend goed
2. Persoonlijke eigendommen
Als we het over onroerend goed hebben, hebben we het over land en alles wat er permanent aan vastzit. Gebouwen, boerderijen, boerderijen, armaturen die constructief aan een gebouw zijn bevestigd, zijn enkele voorbeelden van onroerend goed.
Persoonlijke eigendommen zijn alle eigendommen behalve onroerend goed. Het omvat vee, meubels, auto’s en geld.
Onroerendgoedbelasting en persoonlijke eigendomsbelasting:
Onroerendgoedbelasting wordt geheven op bedrijfsruimte of woningen. Belastingen zijn gebaseerd op de reële marktwaarde van het onroerend goed. Aandacht besteden aan de waardering ervan is belangrijk. Er is een directe relatie tussen de waarde van onroerend goed en belastingen. Hoe hoger de waarde van het onroerend goed, hoe hoger de belastingen zullen zijn.
Eigenaren van onroerend goed moeten onroerendgoedbelasting betalen, tenzij ze door de staatswet zijn vrijgesteld vanwege leeftijd of handicap. Als een huurder onroerend goed huurt van een verhuurder wiens eigendom is vrijgesteld, is de huurder belastingplichtig. Woningverhuurders, boerderijverhuurders betalen hun belastingen rechtstreeks, terwijl huurders indirect via hun huur betalen. De waarde van onroerend goed wordt jaarlijks beoordeeld door de dienst van de taxateur en elk jaar in januari wordt het aanslagbiljet naar de belastingplichtige gestuurd. Het aanslagbiljet wordt ook in januari van elk jaar naar de ondernemer gestuurd.
Eigendomsbelasting wordt alleen geheven op onroerend goed dat wordt gebruikt in de uitoefening van een bedrijf. De belastingplichtige is verplicht aangifte te doen voor aanslagen persoonlijke bezittingen. De taxateur heeft het recht om de hoeveelheid persoonlijke eigendommen als redelijk te beoordelen en als er geen verklaring wordt verstrekt. De lokale taxateur verstrekt een aangifteformulier aan de ondernemer, aangezien deze volgens de wet verplicht is de waarde van het onroerend goed aan te geven.